Acerbe, scherp: uitdrukking om een zeer wrange en zure smaak te karakteriseren.
Acre, wrang: wrangheid wordt veroorzaakt door tannine en komt veel voor bij rode, krachtige jonge wijnen. Tannine behoort tot een groep ingewikkelde organische verbindingen. Tannine bevindt zich hoofdzakelijk in de pitten, stelen en in schillen van de druiven. Geeft een wrange smaak.
Aimable, vriendelijk: zachte wijn, met overblijvende suiker.
Alcool, alcohol: meestal wordt hiermee kortweg ethylalcohol of wel consumptiealcohol aangeduid. Ontstaattijdens de gisting samen met koolzuurgas uit suikers.
Amer, bitter: te veel tannine, weinig harmonie, maar niet noodzakelijk een criterium van slechte kwaliteit.
Anker, een vat van ongeveer 35 liter dat overeenkomt met ongeveer 47 flessen wijn.
Année de cru, zeer goed wijnjaar.
Apre, ruw: jonge wijn, nogal ruw, met veel tannine.
Astringent, ander woord voor wrang of samentrekkend. Smaakimpressie die wordt veroorzaakt door tannines. Met name jonge rode wijnen en in nog hogere mate houtgerijpte, jonge rode wijnen kunnen zeer astringent van smaak zijn. Bij het ouder worden van de wijn neemt over het algemeen deze wranger af.
Capiteux, koppig: rode wijn met veel alcohol.
Cépage, druivevariêteit.
Chambré, het geleidelijk op kamertemperatuur brengen van rode wijn (16° in de zomer, 18° in de winter).
Charnu, smaakimpressie in een meestal rode wijn die vrij veel smaak bezit, vrij vol.
Charpenté, vrij rijp, evenwichtig.
Clairet, lichtrode wijn of rosé met een fruitig karakter, afkomstig uit Bordeaux of Bourgogne. Onmiddelijk te drinken ; taninne arm.
Climat, zie "cru".
Commun, gewoon, zonder klasse.
Complet, vol(ledig), evenwichtig, die karakter heeft.
Corps, franse term voor "body". Smaakindruk waarmee de volheid en intensiteit van een wijn wordt weergegeven. Het kan een kwaliteit zijn voor sommige wijnen (Bourgogne) maar ook een gebrek voor anderen (Moseell, Chablis).
Corsé, krachtig, sterk.
Coulant, lekker wijntje, aangenaam, licht, niet zuur, bijna zonder alcohol.
Court, kort, weinig geurig, laat alleen maar een kleine indruk op de tong.
Criadera, cria = opvoeden; Het betreft de wijnvaten die bovenop de eerste en opvolgende lagen zijn opgestapeld. De vaten met jonge sherry maken onderdeel uit van het solerasysteem.
Cru, opmerkelijke wijngaard, in ruimer betekenis is een wijngewas een wijn van zeer hoge kwaliteit.
Cuvée, letterlijk een hoeveelheid wijn in een vat. Meestal gebruikt voor een aparte hoeveelheid wijn van een bepaalde kwaliteit. Bourgondische term.
Epicé, gekruid: met een bijzondere smaak en aroma.
Equilibré, smaakbalans: het evenwicht van zuren, tannine, volheid, alcohol, fruit en andere smaakindrukken.
Etoffé, stevig: grote en robuuste wijn met kracht.
Gecorseerd, wijnen met een ferme vol stevige structuur.
Généreux, volle wijn, sterke wijn; volheid houdt verband met het alcoholgehalte.
Gouleyant, licht, aangenaam, fris, harmonieus, fruitig.
Goût de bouchon, kurksmaak: een muffe geur- en smaakindruk van een wijn die als een flesfout wordt gezien.
Goût de fût, het gaat over een wijn die in een slecht vat bewaard werd ( slechte staat, slecht onderhouden).
Goût de pierre à fusil, smaak die aan siler doet denken, vooral bij wijnen waarvan de druiven op kei-achtige terreinen geteeld werden.
Goût de rancio, Oude, vaak zoete wijn die men moedwillig heeft laten oxyderen en maderiseren waardoor er een madera-, en sherry-achtige geur- en smaaktoon in de wijn is ontstaan.
Goût de terroir, term voor een geur- en smaakindruk in een wijn veroorzaakt door de bodem van de wijngaard. Terroir is niet iets negatiefs maar hoort bij de identiteit van de wijn.
Grain, fijnheid, elegantie.
Gras, vet: rijke wijn, vol, rond. Een volle wijn met iets te weing zuur noemt men vet.
Grossier, grof; karakterisering voor wijnen met weinig of geen verfijning.
Madérisé, maderisatie: proces waarbij oxydatie plaatsvindt van ethylalcohol tot acetaldehyde. De wijn krijgt daardoor een bruine kleur (zowel rode als witte wijn) en een houtachtige smaak. Maderisatie is het begin van oxydatie. Wanneer de wijn verder oxydeert is hij niet meer drinkbaar.
Maigre, mager: weinig sterk, alcoholarm.
Millésime, jaartal: jaar van de oogst.
Moelleux, soepel: mager, weinig zuur.
Paillé, die de kleur van het stro heeft.
Pâteux, papperig: zware wijnen, met veel alcohol.
Perlant, zeer licht schuimend.
Petit vin, kleine wijn: wijn die geen "body" heeft, zonder karakter. Maar die toch een aangename wijn kan zijn.
Piquant, pittig: droge witte wijn, "acerbe", maar aangenaam.
Plat, smakeloos, neutraal, grof.
Plein, vol: met veel alcohol en extracten.
Prêt, klaar: de ontwikkeling in het vat is gedaan. Rijp, klaar om te drinken.
Primeur, meestal gebruikt om een zeer jonge wijn aan te duiden ( beaujolais primeur).
Puissant, krachtig: veel alcohol, stevig, vol.
Sain, gaaf,goed gevormd.
Sec, droog: tegenstelling van zacht. Wijn die z'n zachtheid of z'n gebloemde geur heeft verloren.
Solera, Het solerasysteem bestaat uit een piramidestapeling van vaten (500 of 600 liter/stuk). De onderste laag heet solera ('suelo' = 'grond'). De wijnen van verschillende oogst, verschillende rijpheid en dus ook verschillende smaak worden geleidelijk met elkaar vermengd. Hierdoor behoud men altijd vrijwel een constante smaak en kwaliteit .
Souple, soepel: soepele wijnen hebben meestal een zachte smaak waarin geen harde kantjes van bijvoorbeeld zuren of tannine voorkomen; sappig van smaak.
Usé, wijn die niet goed is omdat hij te lang bewaard werd of slecht gehanteerd. De wijn heeft z'n kleur en geur verloren.